Welke zijn de 6 verschillende gewassenfamilies? 

1. peulvruchten 

  • voorbeelden: doperwten, tuinbonen, sperziebonen, struikbonen, peulen…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,5 en 6,9
  • nood aan compost: weinig tot geen
  • voeding: kies voor een lichte bemesting tijdens de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer 
  • speciale eigenschappen: Ze brengen stikstof in de bodem.

2. kolen

  • voorbeelden: bloemkool, broccoli, romanesco, spitskool, spruitjes, savooiekool…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,6 en 7 (=kalkrijk) 
  • nood aan compost: véél, regelmatig
  • voeding: zéér gulzig (verbruiken vooral veel stikstof én kalium), bemest een keer goed tijdens de lente, de zomer en eventueel nog eens tijdens de herfst
  • speciale eigenschappen: Gezien de hoge nood aan stikstof is het ideaal om kolen na peulvruchten te planten. 

Tip: haal de plantjes van peulvruchten niet uit de grond wanneer ze uitgeput zijn, maar snij ze net boven de grond af. Zo geven de wortelgestellen nog verder stikstof af aan de bodem.

3. bladgroenten

  • voorbeelden: spinazie, sla, andijvie, veldsla, postelein…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,2 en 6,6
  • nood aan compost: werk wat compost door de toplaag van de bodem alvorens je er gaat zaaien en planten
  • voeding: kies voor een bemesting met hoog stikstofgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer én de herfst 
  • speciale eigenschappen:  Bladgroenten zijn verder niet erg kieskeurig omtrent locatie in de moestuin. Ze kunnen dus ook makkelijker als nateelt geplant of gezaaid worden.

4. vruchtgewassen

  • voorbeelden: courgette, meloen, komkommers, tomaten, paprika, pepers, aubergine, maïs…
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,4 en 6,8 
  • nood aan compost: véél, regelmatig
  • voeding: zeer gulzig, kies voor een bemesting met hoog kaliumgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer 
  • speciale eigenschappen: De meeste vruchtgewassen houden van warmte en veel zonlicht. 

Tip: Geef al deze gewassen nu en dan wat extra (vloeibare) tomatenmest (bevat kalium & calcium).

5. knol-, bol- en wortelgewassen

  • voorbeelden: wortelen, bieten, rapen, pastinaak, knolselder, schorseneren, venkel
  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 6,5 en 6,9
  • nood aan compost: geen 
  • voeding: kies voor een lichte bemesting mét hoog kaliumgehalte in de lente en herhaal nog een keer tijdens de zomer
  • speciale eigenschappen: Deze zijn ideaal om op een iets meer uitgeputte grond te plaatsen. 

Kalium zorgt voor mooiere en grotere knollen of bollen met een betere celstructuur en stevigheid, een betere vochthuishouding in de plant, een betere weerbaarheid tegen plagen en invloeden van buitenaf en nog zoveel meer.

6. aardappelen

  • ideale pH-waarde (zuurtegraad): tussen 5,4 en 5,8 
  • nood aan compost: heel veel 
  • voeding: kies voor een bemesting met hoog kaliumgehalte bij het aanplanten en herhaal zes weken later (bij het aanaarden) nog eens 
  • speciale eigenschappen: Hou aardappelen altijd apart. Aardappelen kun je in kleine hoeveelheden ook prima in potten kweken.